Twee liftreuzen in kartelprocedure definitief verslagen
De Hoge Raad heeft recent arrest gewezen in de kartelschadezaak van Stichting De Glazen Lift tegen liftfabrikanten Kone en Otis. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank en het gerechtshof Den Haag dat Kone en Otis aansprakelijk zijn voor alle schade die zij veroorzaakt hebben vanwege hun deelname aan het liftenkartel. Het liftenkartel heeft volgens de rechter een prijsopdrijvend effect gehad voor nieuwbouw, modernisering en onderhoud van liften.
Definitief
Met het arrest van de Hoge Raad staat nu definitief vast dat beide ondernemingen aansprakelijk zijn voor de schade die dat prijsopdrijvend effect aan omstreeks veertig woningcorporaties heeft berokkend. Kone en Otis hebben jarenlang ten onrechte ontkend schade te hebben veroorzaakt. Kone en Otis kunnen nu niet meer terecht bij een hogere rechter.
Schadeprocedure
Stichting De Glazen Lift zal nu de precieze hoogte van de schade laten vaststellen, bijvoorbeeld in een afzonderlijke procedure (de schadestaatprocedure). De rechtbank constateerde al vele jaren geleden dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat sprake is van ‘zeer aanzienlijke schade’. Ook dat oordeel staat nog steeds overeind. Tot nu toe hebben Kone en Otis alles in het werk gesteld om het proces zoveel mogelijk te rekken. Zij hebben immers – tegen beter weten in – jarenlang tijd en geld geïnvesteerd in het vasthouden aan de positie dat zij geen schade zou hebben veroorzaakt.
Grote uitdagingen
Voorzitter van de stichting, Jan-Willem Sijrier: “Gedurende deze jaren is de maatschappelijke opgave voor woningcorporaties alleen maar groter geworden. Stichting De Glazen Lift gaat die uitdagingen graag aan met integere en solide partners. Kone en Otis kunnen daar weer toe gaan horen, maar dan moet er wel een passende oplossing komen, mede op basis van deze definitieve uitspraak. Wij zullen onze inspanningen voortzetten naar een rechtvaardige vergoeding van de zeer aanzienlijke schade die de woningcorporaties hebben geleden, al dan niet door middel van een schadestaatprocedure.”